Merrie met Veulen

Horsemanship & wetenschap III: Het paard, een sociaal dier!

Tekst: Magali Van Der Heyden - Foto’s: Magali Van Der Heyden

Nieuw leven

Na lang wachten is het zover… de drachtige merrie gaat zich van de groep afscheiden om in alle rust haar kleintje op de wereld te zetten. Meestal wordt ze bijgestaan door een andere merrie die haar vergezelt. Bij de geboorte komen eerst beide voorbeentjes tevoorschijn, gevolgd door het neusje. Van zodra de heupen eruit zijn, kan de merrie even rusten. Ga tijdens deze fase niet snel aan het veulen trekken, laat alles maar rustig zijn gang gaan. Deze rust zorgt ervoor dat het foetaal bloed van de placenta naar het veulen vloeit. Dit is ook het moment van de wederzijdse eerste kennismaking. De moeder kan in de meeste gevallen heel goed haar plan trekken.

Indien alles vlot verloopt, dan laat je merrie en veulen best even alleen zodat ze elkaar kunnen leren kennen. De merrie gaat haar veulen likken om het zo droog te maken en de bloedsomloop te stimuleren, maar ook om de geur van haar kleintje op te nemen en in te prenten. Dit kan een paar uur (-24 uur) duren. Het is belangrijk om hen tijdens deze inprentingsfase niet te verstoren. Deze fase is een gevoelige periode, éénmalig en onomkeerbaar! Het veulentje leert wie zijn moeder is, maar ook over iets langere tijd, wie de soortgenoten, sociale partners en uiteindelijk dus ook hun seksuele partners zijn… In deze periode leren ze de basis ‘paardenregels’ en hun grenzen. Maar als de eigenaar die eerste dagen of zelfs weken te veel toelaat leert het veulen dat ook… dit is bijna onuitwisbaar. Dit verklaart waarom flessenveulens meestal moeilijk te trainen zijn. Tijdens de inprentingsfase en de daaropvolgende socialisatie fase zijn ze te vaak in contact gekomen met de mens, waardoor ze een verkeerd beeld hebben gekregen tijdens deze gevoelige periode. Ze zien de mens als een soortgenoot en dit kan heel wat problemen met zich meebrengen op latere leeftijd.

Vergeet niet dat deze kleine schattige paardjes ook groot worden ... probeer dus vanaf dag één heel consequent te zijn en zo bij te dragen aan hun opvoeding en verdere training.

Van zodra het op eigen beentjes staat, gaat het veulen op zoek naar de uier. Ze gaan instinctief op zoek naar een vochtige, donkere hoek op ooghoogte. Het duurt meestal niet lang vooraleer ze de uier gevonden hebben en kunnen proeven van hun eerste melk, de biest (of colostrum). In tegenstelling tot een baby, zijn veulens nauwelijks immuun bij geboorte. In de biestmelk zitten deze niet te missen antistoffen die hen de gepaste weerstand geven tegen bacteriën en virussen.

Socialisatie

Bij de mens duurt de socialisatie periode tot een leeftijd van zeven à acht jaar, bij het paard duurt deze ongeveer een jaar. Tijdens deze periode is men in staat een ‘taal’ te leren; het veulen zal kennis maken met zijn omgeving, leren omgaan met soortgenoten, andere dieren, mensen, … een slechte socialisatie kan ernstige en onverwachte gevolgen hebben.

Veulen dat drinkt bij merrieVan zodra het veulen rondhuppelt volgt hij zijn moeder overal. Dit ‘volgen’ gebeurt instinctief en toont aan hoe belangrijk sociaal contact voor hen is. Het is noodzakelijk om zich tot een mentaal gezond paard te ontwikkelen. Wanneer het een tweetal weken oud is durft/ mag het veulen iets verder weg van zijn moeder en gaat op verkenning. Hij leert zo de anderen kennen, hoe ze communiceren, wat zijn eigen gedrag voor effect heeft, wat mag en niet mag (sociale codes). Ook de andere paarden voeden het jonge paard op. We zien dus dat de codes van het sociale gedrag als het ware aangeleerd worden. Naar volwassen soortgenoten zal het veulen ‘snappen’/ ’veulenbekken’, een soort klappertanden, als hij te dichtbij komt. Hiermee laat hij weten dat hij jong en onderdanig is. Je kan het vergelijken met een puppy die op zijn rug gaat liggen.

Het veulen gaat vanaf twee weken steeds meer tijd doorbrengen met zijn leeftijdsgenootjes. Onderzoek toont aan dat het niet goed is voor een veulen om alleen op te groeien. Tijdens het spelen stimuleren de veulens elkaar om te rennen, dagen ze elkaar uit en ontwikkelen ze hun sociale gedrag; hengstenveulens houden van woeste spelletjes, merries daarentegen houden het wat rustiger. Het spelen doen ze enkel met leeftijdsgenootjes, niet met jaarlingen of nog oudere dieren. Dit ‘spel’ zorgt ervoor dat zowel het skelet- als spierstelsel optimaal ontwikkelt, met name het kraakbeen en de pezen. Veulens die op stal staan, ook al is dit een aantal uur per dag halen niet de juiste hoeveelheid prikkels die veulens die 24 uur per dag op de wei staan wel hebben, De sterkte van het kraakbeen en de pezen wordt in de eerste twee levensjaren bepaald. Het is dus van groot belang dat jonge paarden zich vrij kunnen bewegen.

Naast het op ontdekking gaan, spelen en drinken, slaapt het veulen ongeveer 50% van de dag, terwijl zijn moeder over hem waakt.

Wat men ook vaak ziet is dat veulens tussen 10-20 dagen een paar keer verse mest eten van hun moeder. Dit is normaal gedrag. De bacteriën die ze zo innemen dienen om een microflora in hun darmen op te bouwen aangezien ze steriel geboren worden.

Het is belangrijk om tijdens de inprentingsfase niet te storen. Deze fase is een gevoelige periode, éénmalig en onomkeerbaar!

Magali Van Der Heyden

Spenen en opgroei

In het wild gebeurt het spenen geleidelijk: de moeder zal het veulen steeds minder laten zogen. In de meeste gevallen is de merrie opnieuw drachtig en zal ze, zo’n zes à acht weken voor de geboorte van het nieuwe veulen, de vorige niet meer toelaten om te zogen. Jong paard inprentingIn een gemanagede situatie worden veulens vaak rond hun vier à zes maanden van hun moeder abrupt weggenomen. Op vier maanden lijkt het maag-darmkanaal nog niet aangepast aan alleen vast voedsel. Het is eigenlijk nog véél te vroeg. Het abrupte scheiden is voor het veulen (en de merrie) vaak een traumatische ervaring die serieuze gedragsproblemen met zich mee kan brengen op latere leeftijd. Hoe later het veulen gespeend wordt hoe beter (liefst niet vroeger dan zes maand), maar het is vooral ook de manier waarop die heel belangrijk is. De minst stressvolle methode is ervoor zorgen dat de merrie en het veulen al geruime tijd samen staan met minimaal één andere merrie met veulen en een niet-drachtige (oudere) merrie. Daarna zorgen we dat er voor het veulen zelf zo weinig mogelijk verandert. De moeder halen we dagelijks even weg; de eerste dag tien minuten, daarna twintig minuten enz. Het veulen kan dan met de andere merrie en de overgebleven moeder met veulen optrekken. Wanneer dit vlot verloopt, kan de moeder worden weggehaald. Ze kan aan de andere kant van het hek, zodat ze elkaar nog zien, maar niet meer kan zogen. Zijn er meerdere merries en veulens, dan kan men best de merries één per één weghalen. De extra merrie blijft achter als “nanny”. Vergeet niet te checken of het veulen al zelfstandig water kan drinken.

Stress bij het spenen is geassocieerd met oa het ontstaan van kribbenbijten/ luchtzuigen. Er zijn veulens die al op een leeftijd van twintig weken beginnen! Wanneer deze paarden zich, op latere leeftijd, opnieuw in een stresserende situatie bevinden zullen ze dit gedrag gaan herhalen. Het scheiden van moeder en veulen mag men niet onderschatten.

Voor het welzijn van de veulens is het aan te raden om ze te laten opgroeien in een groep met gemengde leeftijden (veulens, jaarlingen en tweejaars) en met één of meer sociale volwassen paarden. Op deze manier leren ze de regels van het leven, hoe ze hun positie kunnen aangeven, hoe ze zich moeten gedragen en overleven. Zie het als een gratis natuurlijke levensles en training die het paard (en zijn toekomstige ruiter) enkel ten goede komt bij de verdere training.

Merries en hengsten kunnen opgesplitst worden om ‘ongelukjes’ te voorkomen. Nadat de hengsten geruind zijn kunnen ze eventueel in een merrie groep opgenomen worden.

Huisvesting in functie van het welzijn bij jonge paarden

Onderzoek toont aan dat er een verband is tussen het opsta-gedrag van veulens en de ontwikkeling van OC(D). Dit is het loskomen van stukken bot en/of kraakbaan. Jonge paarde in kuddeOp gladde bodem en in kleine ruimtes is er een groter risico dat ze uitglijden bij het opstaan en de gewrichten overbelast en/of overstrekt geraken. Bijgevolg is de kans groter is dat ze OC(D) ontwikkelen.

In een andere studie heeft men onderzocht wat het effect was van twee verschillende huisvestingssystemen op het gedrag van jonge paarden (2e winter). De ene groep stond in individuele stallen, de tweede groep paarden stond per twee op stal (in een grotere stal uiteraard). De paarden die alleen stonden waren alerter en dus minder relax, aten minder en sliepen meer dan de anderen. Ze vertoonden ook significant meer afwijkend gedrag: ze hinnikten, knabbelden, schraapten en briesten meer dan de andere groep en fysiologisch konden de onderzoekers meer stress meten (o.a. door hogere hartslag en meer stresshormonen). Ook waren ze gevoeliger voor het ontwikkelen van stereotypieën en gingen ze regelmatig mest eten. We kunnen dus besluiten dat paarden op jonge leeftijd best in paren of in groep worden gestald. Dan kan je ze rustig aanleren ook in een individuele stal te staan – bv door ze daar eten te geven.

Jonge paarden zijn nieuwsgierig en leergierig. Je kan hen op jonge leeftijd al heel wat basis gehoorzaamheidsoefeningen aanleren (best samen met hun maatje of met een volwassen paard erbij): rustig meestappen aan het halster, samen nieuwe dingen onderzoeken, wandelen, … de grote wereld verkennen.

Besluit? 

Sociaal contact, voldoende bewegingsvrijheid, ruwvoer en een consequente training is wat onze jonge paarden nodig hebben om zich goed te ontwikkelen en uiteindelijk later optimaal te kunnen presteren!

Tekst: Magali Van Der Heyden - Foto’s: Magali Van Der Heyden