Van LRV tot Wereldbekerfinale: het indrukwekkende parcours van Gudrun Patteet.
Een goed paard moet je gegund zijn.
Al jaren timmert ze in haar typerende no-nonsens stijl aan de weg naar de top. Met een ticket voor de finale van de Wereldbeker op zak, komt die top wel héél dichtbij. Hoog tijd voor een gesprek met deze inspirerende amazone. “Ik heb altijd goed kunnen presteren onder druk.”
We treffen de leading lady van de Belgische jumpingsport thuis, in de Sea Coast Stables te Hamme. Wie heel goed kijkt, herkent hier en daar nog enkele contouren van ’t Overdijk. Het domein lijkt wel een paardenparadijs. Gudrun zit op het moment van onze afspraak eigenlijk middenin de Sunshine Tour in Spanje, maar komt tussendoor enkele dagen naar de stal om de thuisblijvers te trainen. Ze ontvangt ons eind februari onder een stralende hemel met een dito glimlach. Heeft ze de Spaanse zon meegebracht of zou je voor minder gaan stralen als je kan doen waar je altijd al van gedroomd hebt?
Proficiat met je selectie voor de finale van de Wereldbeker, Gudrun. Jij bent je carrière begonnen bij de ponywerking van de LRV. Wat herinner je je van die tijd?
Ik denk in eerste instantie aan de LRV-tornooien en in mijn ogen is het meest waardevolle daaraan dat je een hele dag op je pony zit en meedoet in allerlei disciplines: springen, dressuur, spelletjes, achttal. Zo word je handig in verschillende situaties en alles gebeurt spelenderwijs. Ik reed ook altijd meerdere pony’s en zo leerde ik me al van jongs af aanpassen aan verschillende types van pony’s. Dat kunnen aanpassen is nu één van mijn sterktes. De ponykampen kan ik me ook nog levendig voor de geest halen: hoe we ontsnapten naar de jongenstent, de dagwandeling, honderden pony’s op één wei: dat waren fantastische tijden...
Op 14-jarige leeftijd ging je scholieren rijden en deed je mee aan internationale wedstrijden. Hoe kon je dat combineren met school?
Ik had een topsportstatuut en was dus gewettigd afwezig wanneer ik op concours ging. Ik kon ook soms schuiven met examens. Het lukte me wel om alles te combineren, maar ik had geen tijd om na school iets te gaan drinken, bijvoorbeeld. Het was een straks schema van naar school gaan, trainen en ’s avonds laat nog huiswerk maken. Ik heb hard gewerkt en ik heb mijn middelbare diploma zonder enige onvoldoende gehaald. Mijn organisatietalent heeft zich toen ten volle kunnen ontwikkelen denk ik, want ik plande alles nauwkeurig. Had ik bijvoorbeeld het laatste lesuur Latijn, dan leerde ik mijn woordjes tijdens de middagspeeltijd. (lacht) Zo heb ik mijn examen biologie in het laatste jaar ook afgelegd zonder één les gevolgd te hebben. Die les biologie was op vrijdag en het derde trimester was ik vrijdag altijd op jumping. Het enige waar ik een beetje spijt van heb is dat ik de 100-dagen viering niet heb meegedaan. Nu denk ik: ‘Die ene jumping had ik misschien toch kunnen laten.’ Maar op dat moment vond ik dat niet erg.
Heb je dan na het middelbaar besloten om definitief voor de paardensport te kiezen?
De directeur van mijn middelbare school riep me bij me en zei: “Ik weet dat je goed bent met je paarden, maar zou je toch geen universitaire studie overwegen want iedereen van je klas (Latijn-Moderne Talen) gaat naar de unief. Je moet al je talenten benutten.” Toen dacht ik ‘ja, je hebt gelijk, maar dat geldt ook in omgekeerde richting. Het is niet omdat ik goed kan studeren, dat ik mijn talent met mijn paarden niet moet ontwikkelen.’ Ik heb dan toch geprobeerd om allebei te doen en ben met de rechtenstudie aan de UGent gestart, maar al snel voelde ik dat je voor zo’n studie al je energie en tijd nodig hebt. Ik was op dat moment young rider, was geselecteerd voor het EK, en moest allebei de dingen half doen. Ik voelde me daar slecht bij, dus heb de knoop doorgehakt en voor de paarden gekozen, ook omdat toen het moment rijp was. Ik besloot om me één jaar op het rijden te focussen en daarna te bekijken hoe het ervoor zou staan. Studeren zou ik later nog terug kunnen opnemen. Uiteindelijk ben ik dus blijven rijden. (lacht). Ik ben wel blij dat ik die paar maanden naar de universiteit ben gegaan, zo heb ik ook eens geproefd van hoe het daar aan toe gaat. In het lessenpakket zat ook een cursus psychologie, een onderwerp dat me nog steeds enorm boeit.
En zo werd je dus professionele amazone, door hard te werken en te durven springen op het juiste moment. Iedereen die je volgt op Instagram of Facebook weet dat jij bij een goede prestatie altijd je team bedankt. Hoe belangrijk is het Sea Coast team voor jou?
Het belang van mijn team kan niet overschat worden. Zeker op mijn niveau is het belangrijk dat je samenwerkt met mensen die gepassioneerd zijn en die goede prestaties nastreven en altijd het belang van het paard voorop stellen. Mijn team is zeer belangrijk voor me en ik vind het ook belangrijk dat ze weten dat hun inspanningen bijdragen tot mijn prestaties, want zij staan nooit in de spotlights. Ik heb het dan over mijn grooms, maar ook over de hoefsmid en de veearts en iedereen die betrokken is. Ik heb een heel uitgebreid team... (lacht)
Hoe vind jij steeds die goede paarden?
Ik heb geen systeem om te zoeken naar nieuwe paarden. Ik ga niet hele dagen aan de kant van de ring staan om nieuw talent te spotten. Sommige paarden springen wel in het oog en dan informeer ik, maar de meeste paarden komen toevallig of via via op mijn pad. Zo waren we bijvoorbeeld op het doopfeest van mijn nichtje en we raakten aan de praat met de familie Rooms die in dezelfde straat wonen. Ze zeiden dat ze een goede vijfjaar hadden staan. Ik heb dat paard geprobeerd en het bleek een match te zijn. Sea Coast Monalisa Van ’t Paradijs (v. Bamako de Muze) is nu één van mijn beloftevolle jonge paarden. Of Just the Music (v. Tornedo FCS) zijn we op het spoor gekomen via Walter Lelie, van wie we eerder al de halfzus B52 F Z kochten. Ik ben ervan overtuigd dat een goed paard je gegund moet zijn. Mensen moeten graag willen dat juist jij op hun paard rijdt. Maar er zijn veel onzekere factoren die meespelen. Soms evolueren paarden niet zoals je had gedacht of soms blijft hun gezondheid niet goed.
Vanaf welke leeftijd komen de paarden bij jou terecht?
Ik probeer de paarden zelf te rijden vanaf hun 6 à 7 jaar. Vroeger reed ik veel jonge paarden, maar nu heb ik geen tijd om de wedstrijden voor jonge paarden mee te rijden. Bovendien is de manier van rijden ook helemaal anders tegenover bij meer ervaren paarden, dus ik probeer daarin onderscheid te maken door hen pas vanaf hun eind 6, begin 7 jaar te rijden.
Over zevenjarigen gesproken: proficiat met je podiumplaats bij het WK Jonge Paarden in Lanaken afgelopen zomer. In 2013 werd je voor het eerst wereldkampioen bij de zevenjarigen met Sea Coast Atlantic (v. Schilling), nu derde met Sea Coast Crystal de l’eau (v. Clapton). Hoe voelt dat om voor de tweede keer op dat podium te staan?
Superleuk, maar niet met de euforie van de eerste keer natuurlijk. Nu was ik ook wel blij want ik had Crystal nog maar enkele maanden en ik had haar ook zo toevallig gevonden.
Gudrun, je bent 57ste op de wereldranglijst van het FEI en 7de amazone. Hoe belangrijk zijn deze overzichten voor jou?
Het is heel fijn om te zien dat ik hoog in de ranglijst sta want het is een bevestiging voor mij en mijn team. Maar om nu te zeggen dat ik er veel mee bezig ben, is zeker niet waar. Ik rij niet om punten na te jagen, want dat is niet altijd goed voor het paard. Er zijn ruiters die echt elke week naar de grote jumpings gaan om op te klimmen op de ranking, maar ik kijk uitsluitend naar wat mijn paard nodig heeft en wat past in zijn trainingsschema.
Jouw leven als topsporter spreekt tot de verbeelding, zeker als je in de spotlight staat. Hoe ga jij om met druk?
Teleurstellingen probeer ik op mezelf te verwerken. Ik doe dit al lang en heb geleerd om alles een plaats te geven. Ik denk dat het kunnen relativeren een heel belangrijke eigenschap is. Winnen is niet moeilijk, mentaal gezien toch niet, maar als je verliest, is het niet evident om telkens terug de motivatie en de energie te vinden om er weer voor te gaan. Hoe hoger het niveau, hoe zwaarder de verliezen wegen en hoe groter de druk er is om te presteren. Voor een wedstrijd ben ik niet zenuwachtig, maar eerder gefocust. Ik kan me goed afsluiten van mijn omgeving om die concentratie op te zoeken.
Word jij begeleid door een sportpsycholoog?
Nee, ik heb geen psychologische begeleiding, maar nu komt er vanuit de federatie wel een voorstel om sportpsychologie te introduceren bij de topruiters en amazones. Ik ben wel zelf veel bezig met psychologie, ik lees daar ook boeken over. Misschien ben ik mijn eigen psycholoog. (lacht)
Een paard dat op het hoogste niveau springt moet veel lef hebben. Geldt dat voor de ruiters en amazones ook?
Ja, in zekere zin wel. Al zou ik allerminst beweren dat ik een lefgozer ben. Bij de pony’s moest de commandant zelfs naast me over de balken lopen omdat ik bang was. Mijn leeftijdsgenoten sprongen wel al alleen. Toen ik de Caprilliproef ging afleggen, zag mijn moeder het niet goedkomen, maar op het moment van de waarheid reed ik het parcours foutloos rond. Ik denk dat ik altijd goed heb kunnen presteren onder druk. (lacht) Het is ook belangrijk dat je vertrouwen kan opdoen op betrouwbare paarden. De hoogte komt dan wel vanzelf. Ik denk niet dat ik onnodige risico’s neem, maar uiteraard moet je wel ballen hebben om naar sprongen van 1,60m te rijden. Het is niet omdat je iets kan, dat je het ook durft. Dit geldt zowel voor paarden als voor mensen.
Op naar de Wereldbekerfinale dan. Zat dat in je planning?
Eigenlijk niet echt. Met Sea Coast Pebbles Z (v. Picasso Z) maak ik eigenlijk niet al te veel plannen want hij kan soms onvoorspelbaar zijn. Maar nadat ik de wereldbekermanche in Helsinki had gewonnen, dacht ik wel dat ik het dit jaar eens kon proberen. Op zich heb ik dus nu al mijn doel bereikt, namelijk geselecteerd worden voor de finale. Ik heb geen al te hoge verwachtingen voor Göteborg, maar ik weet wel dat hij op het podium kan staan als hij in vorm is. Pebbles kan alles. Als hij wilt. Ik wil me niet blindstaren op een podiumplek. Ik hoop gewoon dat ik goede rondes kan doen en achteraf blij kan zijn over de manier waarop ik gereden heb en hij gesprongen heeft. We zullen wel zien. Ik ben al heel blij dat ik gewoon kan gaan.
Wat is jouw grootste droom op sportief vlak?
Ik heb eigenlijk al mijn dromen al verwezenlijkt want van de resultaten die ik nu al behaald heb, had ik eigenlijk zelfs nooit kunnen dromen. Maar hoe verder je geraakt, hoe meer je durft te verwachten natuurlijk. Ik wou wel graag La Baule, Hickstead en Aken rijden en die eerste twee heb ik al met succes gereden. Ik hoop dat ik ook eens aan de start van Aken zal verschijnen, maar ik wil me daar niet blind op staren. Je paard moet juist dan in de optimale vorm zijn en tot hiertoe is dat nog niet gelukt, maar ik lig daar niet wakker van. Uiteraard zijn voor een topsporter de Olympische Spelen ook aanlokkelijk, maar in onze sport zijn er zoveel mooie wedstrijden, zoals de Wereldbekerfinale, de Europese en de Wereldkampioenschappen, dat het geen ramp is om er eentje niet mee te doen. Ik beschouw mijn carrière niet als mislukt als er eentje ontbreekt.
Dan rest ons enkel je nog ongelofelijk veel succes te wensen in Göteborg en bij de rest van je parcours.